Dierenarts en recht – hoe zit het ook alweer?

Dierenarts en tuchtrecht

Dierenartsen en para-veterinairs (en ook dierenfysiotherapeuten en embryotransplanteurs/ -winners trouwens) zijn onderworpen aan het tuchtrecht én het strafrecht. Bij schade kunnen zij ook civielrechtelijk aansprakelijk gesteld worden en kan schadevergoeding worden geëist. Wilt u als dierenarts snel advies in een tuchtzaak of strafrechtelijk onderzoek? Neem dan contact met ons op, een eerste gesprek kost niets.

Nu volgen enkele outlines van het tucht- en strafrecht:

Tuchtrecht: kwaliteitsinstrument

Het veterinair tuchtrecht is geregeld in hoofdstuk 8 van de Wet dieren. Het tuchtrecht, ook voor (para-)veterinairs, is een kwaliteitsinstrument. Dat betekent dat het gericht is op het handhaven en verbeteren van de kwaliteit binnen de beroepsgroep. In een tuchtrechtelijke procedure wordt aan de hand van de ingediende klacht getoetst of er door de betrokken dierenarts c.q. zorgverlener in veterinair opzicht onjuist of nalatig is gehandeld en zo ja, of het opleggen van een tuchtrechtelijke sanctie aan de orde is. Het tuchtrecht voor dierenartsen wordt gehandhaafd via het Veterinair Tuchtcollege (VTC) en, in hoger beroep, het Veterinair Beroepscollege. Die zitten beide in Den Haag.

Tuchtrecht dierenartsen

Het Veterinair Tuchtcollege is een onafhankelijke organisatie die klachten tegen dierenartsen en aanverwante beroepsbeoefenaars behandelt. Het kan beslissen tot maatregelen zoals waarschuwingen, berispingen, boetes, schorsingen of gehele of gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om het beroep uit te oefenen. Maatregelen kunnen ook onder voorwaarden worden opgelegd.

De procedure bij het Veterinair Tuchtcollege wordt gestart wanneer er een klacht wordt ingediend tegen een dierenarts of aanverwante beroepsbeoefenaar. De klacht kan worden ingediend door de eigenaar van het dier, een andere dierenarts, of een andere belanghebbende. Bij dat laatste moet vooral worden gedacht aan de klachtambtenaar voor het VTC, die optreedt na een klacht door de NVWA.

Hoe werkt het eigenlijk?

De klacht moet schriftelijk worden ingediend bij het Veterinair Tuchtcollege. Het moet de naam van de dierenarts, een omschrijving van de klacht en de redenen waarom de klacht wordt ingediend bevatten. Het tuchtcollege zal vervolgens de dierenarts in kwestie op de hoogte stellen van de klacht. Er wordt dan gelegenheid gegeven om te reageren op de klacht. Als er voldoende gronden zijn voor een tuchtzaak en als aan de eisen is voldaan, zal het Veterinair Tuchtcollege een zitting plannen. Een opmerkelijk verschil met het tuchtrecht in de humane zorg is dat de klager geacht wordt zijn klacht eerst met de veterinair beroepsbeoefenaar te bespreken. Bij de humane zorg mag dat juist niet.

Tijdens de zitting bij het VTC worden de klager, de dierenarts en eventuele getuigen gehoord. Het tuchtcollege beoordeelt vervolgens of de klacht gegrond is en of er sprake is van een overtreding van de gedragsregels door de dierenarts. Het college bestaat uit vier beroepsgenoten, een voorzitter die altijd jurist is en een secretaris, ook jurist. De uitspraak van het VTC is bindend maar kan worden aangevochten bij het Veterinair Beroepscollege. Daarvoor moet een beroepschrift worden ingediend. De procedure bij het beroepscollege is vergelijkbaar met die van het VTC.

Strafrecht

Gelet op de maatschappelijke belangen die mogelijk spelen bij veterinair handelen, m.n. bij veeartsen (denk aan medicatie die in de voedselketen terecht komt) zijn dierenartsen met betrekking tot hun handelen ook expliciet onderworpen aan het strafrecht. De NVWA controleert daarop. Als bij dieren pijn of letsel wordt toegebracht of het welzijn van dieren wordt benadeeld is ook sprake van strafbaar handelen op grond van de Wet dieren, eventueel in combinatie met andere wetten zoals de Wet op de economische delicten. Als documenten in de diergeneeskundige praktijk niet juist zijn ingevuld, is sprake van een misdrijf zoals omschreven in het Wetboek van Strafrecht (‘valsheid in geschrift’).

De klachtambtenaar kan zowel een tuchtrechtelijke als een strafrechtelijke procedure starten. Dat laatste door aangifte te doen bij de officier van justitie. Het proces-verbaal dat de NVWA opmaakt, is het uitgangspunt voor het strafrechtelijk onderzoek. De officier van justitie beoordeelt dat en beslist of er reden is om de zaak voor een rechter te brengen of niet. Het komt voor dat de officier van justitie zich laat overtuigen door de verdediging om de zaak met een schikking of een sepot af te doen. Gebeurt dat niet, dan volgt dagvaarding voor een gespecialiseerde Politierechter of meervoudige kamer in de rechtbank, die bestaat uit drie rechters en een griffier.

Strafbedreiging

Straffen lopen uiteen van gevangenisstraffen en beroepsverbod (voor individuele beroepsbeoefenaars) tot geldboetes en stillegging van de onderneming bij bedrijven. Een onherroepelijke veroordeling blijft levenslang op het strafblad staan en kan gedurende minimaal vier jaren problemen opleveren bij de verkrijging van een verklaring omtrent het gedrag.

 

Schadevergoeding?

In een strafrechtelijke procedure kan een belanghebbende die schade heeft geleden, bijvoorbeeld door verlies van een dier of hoge kosten voor herstel van fouten van de (para)veterinair (denk aan hersteloperaties) schadevergoeding eisen, door zich te voegen als benadeelde partij in het strafproces. In het veterinair tuchtrecht bestaat de mogelijkheid van schadevergoeding niet.

 

Samenloop

(Para-)veterinairs kunnen zowel tuchtrechtelijk worden aangeklaagd als strafrechtelijk vervolgd, en dat kan en mag ook nog eens gelijktijdig. Voor de beklaagde / vervolgde voelt dat vaak zeer onrechtvaardig en onterecht. Zeker, aangezien een tuchtklacht veelal ervaren wordt als een vervolging en helemaal niet als een kwaliteitsinstrument.

Bij gelijktijdigheid van klachten speelt een probleem in het bijzonder. Onder het tuchtrecht is de (para-)veterinair verplicht tot meewerken, zich toetsbaar opstellen, inzage geven en overleg plegen met klager. In het strafrecht is dat totaal anders. Daar heeft de verdachte (para)veterinair een absoluut zwijgrecht en hoeft hij geen inzage te geven. Kortom: niet mee te werken aan zijn veroordeling. Ook is een gesprek met klager niet te verplichten. Dat laatste kan wel, in een zgh. ‘mediation-traject’ maar dat komt niet veel voor in het strafrecht en verplicht is het nooit.

 

Specialistische juridische hulp

Specialistische rechtsbijstand, zeker met het oog op samenloop, is geen overdreven luxe. Een goede strategie kan een hoop ellende voorkomen. Zo kan bijvoorbeeld in een tuchtrechtelijke procedure worden gevraagd om uitstel, totdat onherroepelijk in de strafzaak is beslist. Gebeurt dat niet, dan kan de beklaagde zich niet vrij voelen om mee te werken en te verklaren in de tuchtrechtelijke procedure, omdat hij zich daarmee verdacht maakt in de strafzaak. Schakel de hulp in van een gespecialiseerd advocaat. Neem contact met ons op.